Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4105

Datum uitspraak2009-07-29
Datum gepubliceerd2009-07-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806764/1/M1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 15 juli 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college van gedeputeerde staten) aan de [vergunninghoudster] een veranderingsvergunning verleend als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer en met toepassing van de artikelen 8.23 en 8.26, van de Wet milieubeheer de voorschriften van eerder verleende vergunningen gewijzigd en eerder verleende vergunningen gedeeltelijk ingetrokken. Dit besluit is op 25 juli 2008 ter inzage gelegd.


Uitspraak

200806764/1/M1 Datum uitspraak: 29 juli 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: [appellant], wonend te [woonplaats], en het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 15 juli 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college van gedeputeerde staten) aan de [vergunninghoudster] een veranderingsvergunning verleend als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer en met toepassing van de artikelen 8.23 en 8.26, van de Wet milieubeheer de voorschriften van eerder verleende vergunningen gewijzigd en eerder verleende vergunningen gedeeltelijk ingetrokken. Dit besluit is op 25 juli 2008 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 september 2008, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 2 oktober 2008. Het college van gedeputeerde staten heeft een verweerschrift ingediend. De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 juni 2009, waar [appellant] , vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het college van gedeputeerde staten, vertegenwoordigd door mr. L.E.A.M. Grapperhaus en M.R. Geerse, beiden werkzaam bij de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door N. Quaedvlieg, en het college van burgemeester en wethouders van Wieringermeer, vertegenwoordigd door T.S.J. Talsma, werkzaam bij de gemeente, als partij gehoord. 2. Overwegingen 2.1. Het door [gemachtigde] ingediende beroepschrift vermeldt dat [appellant] en anderen (actiegroep Middenmeer Tegen Straling) beroep instellen. Nadat om een machtiging voor het instellen van het beroep is gevraagd, is alleen een machtiging van [appellant] ingekomen. Ter zitting heeft [gemachtigde] medegedeeld dat het beroepschrift aldus moet worden gelezen dat alleen [appellant] beroep heeft ingesteld tegen het besluit van 15 juli 2008. 2.2. Ingevolge artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover hier van belang, kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht. 2.3. Uit de gedingstukken blijkt niet dat [appellant] zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren heeft gebracht. Daartoe ter zitting in de gelegenheid gesteld heeft [gemachtigde] niet aannemelijk gemaakt, dat [appellant] een zienswijze naar voren heeft gebracht. Niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan [appellant] het niet indienen van een zienswijze redelijkerwijs niet kan worden verweten. 2.4. Het beroep is gelet hierop niet-ontvankelijk. 2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en mr. H.G. Sevenster en mr. Th.C. van Sloten, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van Staat. w.g. Van Kreveld w.g. Melse voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2009 191-489.